Elke dag, twee keer, komt de zee het moeras binnen. In dit deel dat door wetenschappers de slikke wordt genoemd, kunnen alleen halofiele planten overleven. En nogmaals, net bij de ingang is de stroming te sterk voor de grote algen om zich “aan vast te klampen”. Er zijn nogal groene algen zoals ulva of enteromorfen.
Het dierenleven is zowel discreet als zeer rijk: psammivore zeepieren worden aangegeven door kronkels van zand, filtervoedende schelpen (vooral mosselen en kokkels)... Waar het water blijft, d.w.z. in het kanaal of in kleine vijvers, krabben, alevijnen (van bars, harder of schol) en garnalen in overvloed. Maar er is ook alles wat je niet kunt zien: fytoplankton (voornamelijk opgebouwd uit micro-algen zoals diatomeeën), zoöplankton... Er is ook een opmerkelijke plant op een klein eilandje in het midden van de slikke, de spartina. Het is een van de zeldzame fanerogamen die op zee leven en zich voortplanten en is van groot belang omdat het het eerste is dat het wad koloniseert. Het vangt de modder op, het niveau van de grond stijgt, waardoor de zeekraal de kans krijgt om vervolgens aan de soda en de obione te bezinken. Zo ontstaat gaandeweg de schorre.